vrijdag 28 augustus 2015

Jistrum - Dokkum (17 kilometer)

We rijden weer op het vertrouwde tijdstip It Roer uit. De startauto wordt vandaag in Dokkum geparkeerd, reden dat we via een andere route rijden. We chaufferen over Leeuwarden en Gytsjerk. We rijden daarom ook niet over het industrieterrein richting Warten, maar schieten meteen de A32 op. Hotze die de auto van de buren van nummer 7 bestuurt ziet dit over het hoofd en steekt de rotonde rechtover, richting Warten. Fout. Voor Jan zit er niets anders op dan bij de afslag naar Sneek even van de weg af te gaan en op de Brouwers te wachten. Maar de manoeuvre van Hotze om weer op het goede pad te geraken is razendsnel geweest. De rode Focus volgt de zwarte al vrij snel en beide Fords doen daarom een kleine de-tour op de afslag Sneek.
Dokkum is lastig aan te rijden; zeker op een vrijdag. Gelukkig is de grootste drukte rond de stad voorbij, maar het blijft wel een stad.

Centrale As
In Dokkum parkeren we de zwarte Ford op de plek waar vandaag de finish is gelegd. Samen rijden we in de andere auto naar Jistrum. Ook Jistrum is wat moeilijk te bereiken. In verband met de aanleg van de Centrale As, moeten we hier en daar wat extra kilometers maken, maar uiteindelijk komen we dan bij de start aan.
Waren het vorige week de zooltjes die vergeten waren, vandaag hebben de Brouwers hun wonderschone IJslandmokjes in Grou achtergelaten. Niet bewust. “Ik moat ek oaral om tinke”, zegt Tineke met een enigszins verongelijkte / beschuldigende ondertoon. De beide Brouwers van het mannelijke geslacht knikken instemmend. Gelukkig kunnen de afsluitdoppen van de thermo's als koppen dienst doen.
We mogen dan de mokjes zijn vergeten, maar de koffie smaakt voortreffelijk
Terwijl we ons achter de auto tegoed doen aan de lekkere koffie van buurvrouw lopen er 2 wandelaarsters voorbij. Zouden die ook het Friese Woudenpad lopen? Aan het boekje te zien, dat één van de dames in haar handen houdt, is dat inderdaad het geval. Langzaam komen de mevrouwen voorbij. O, die halen we vandaag wel weer in.

Blaffende honden bijten niet
Op het erf van een schapenboerderij, waarbij wij vlakbij de auto hebben geparkeerd, staan twee honden op het erf te blaffen. Ze schijnen er zin in te hebben want ze blaffen aan één stuk door. Pas als Hotze eens flink in zijn handen klapt, stopt het onophoudelijke geblaf en lopen beide beesten naar de boerderij terug. 
"Wêr is mem?" "Wat tinkst, yn'e toarnbeien fansels"
Bij de auto vandaan lopen we meteen op een zandpad. Rechts van de weg is een kampje land waarop een aantal grappige Alpaca’s lopen. Het blijven schattige dieren. We groeten de vrolijk aandoende dieren en zetten af.

Bramen, bramen en bramen
Nou ja, van afzetten is misschien niet zoveel sprake. Al meteen worden bramenstruiken ontdekt waaraan veel grote bramen zitten. Hier moet worden geplukt. Tineke heeft een yoghurt-emmertje mee, maar dat is in no-time vol. Dan maar in een plastic zak. Er komt een grote paarse plastic draagtas voor het licht. Net zo eentje als van de JUMBO maar dan, zoals gezegd, in een andere kleur. De bramen zijn groot en zoet en al snel licht er een flinke bodem bramen in de tas.
Ook langs de verharde weg groeien bramenstruiken waar behoorlijk veel vruchten aan zitten. En dat terwijl de meeste bramen nog rijp moeten worden.
Mooie vergezichten. Links in de verte de elektriciteitscentrale aan het Burgumermeer
Witte geiten; witter dan deze vind je niet
We verlaten het klinkerweggetje weer en komen op een wandelpad dat parallel aan de weg Leeuwarden - Buitenpost loopt. Dit is een paadje dat zelfs Jan,  in deze streken opgegroeid, niet kent. Hoewel het de intentie is om door te lopen kunnen we niet voorkomen dat we als het ware naar de bramenstruiken worden toegetrokken om de uitnodigend hangende bramen in de tas te doen. Er is een kracht die ons bij elke rijpe braam van het (rechte) pad doet afdwalen.
Hein: "Ik wilde altijd als eens langs het water op een bankje zitten"
Een tas in het riet
We besluiten, net als de vorige keer, om het bramenplukken te stoppen en ons op het parcours van vandaag te concentreren. Maar wat doen we met die tas met bramen? Het is ondoenlijk om die twee kilo er als extra bagage bij te hebben. Bovendien zouden de bramen in elkaar worden gedrukt en dan hoeven ze niet meer gekookt te worden om er jam van te maken. Dan is het onderweg al een gelei geworden. Het besluit wordt subiet genomen: bij de brug van Zwartkruis legt Jan de tas in het hoge riet; die halen we op de terugweg wel weer op.
Een dapper wandelduo....
Doordat er onderweg bramen worden geplukt moet je wel eens op een ander wachten
Als we de brug van Zwartkruis overgaan en op de ventweg lopen langs de N355 oftewel “Rykswei” merken we hoe druk het op de weg is. Daar heb je op de zandpaden en binnendoor weggetjes geen last van. Gelukkig kunnen we de ventweg na een paar honderd meter alweer verlaten. We steken de drukke weg over en lopen de Oostersingel in; weg van de drukte en het rumoer. Ook langs de Oostersingel staan lekkere bramen, hoewel ze eerder vandaag lekkerder waren. Wat we nu plukken is voor directe consumptie met donkerrode lippen en tongen als gevolg.
Langs de drukke N355
Dwarsboom
Foekje en Hein lopen honderd meter voorop. Bij een omgewaaide boom blijven ze staan. De boom verspert het pad maar niet dusdanig dat er geen auto langs kan. Bandensporen tonen dat aan. Op het moment dat Tineke, Hotze en Jan bij de boom aankomen lopen Hein en Foekje weer door. De beide oudsten van het wandelgezelschap proberen de boom aan de kant te duwen, maar dat lukt niet. De herinneringen gaan terug naar de wandeltocht van vorig jaar toen we in de buurt van Roermond ook een boom van de weg hebben proberen te duwen. Aanvankelijk leek dat geslaagd, maar toen we 50 meter verder waren hoorden we een knal en lag de boom op precies dezelfde plaats als waar hij voor onze bemoeienis lag.
Vanaf de Oostersingel is het uitzicht prachtig. De lucht komt bijzonder dreigend over
Vlak voordat we de spoorweg (Leeuwarden-Groningen v.v.) oversteken zien we de wandelaars van vanochtend in de berm zitten. Er is een manspersoon bij hen aangesloten en gedrieën genieten ze in een heerlijk zonnetje. We groeten ze en er wordt wat heen en weer gemompeld. Wij lopen door. Er is een vijver met zwarte zwanen die onze aandacht opeist. De sierlijke vogels toeteren dat het een lust is en zwaaien dermate met de lange nekken in de rondte dat de koppen er wel af kunnen vliegen.
Zwarte zwanen toeteren als de beste
Goddeloaze Singel
Over het spoor komen we op de “Goddeloaze Singel”. De benaming ‘goddeloos’ wordt voor het eerst vermeld in de 19e eeuw en is ontleend aan het ‘goddeloze tolhuis’, dat ten noorden van de singel ligt. De singel maakt deel uit van het eeuwenoude kloosterpad uit 1453. In de middeleeuwen werd dit pad door monniken als handelsroute gebruikt.
Over de Goddeloaze Singel zijn heel wat spookverhalen verteld. Zeker is dat het vroeger een onveilig pad was waar je grote kans liep om te worden overvallen. De schrijver Theun de Vries heeft hierover geschreven in zijn boek ‘de vertellingen van Wilt Tjaarda’
Een eenzame wandelaar
Bij het bruggetje over het pad nemen we even tijd voor een kop koffie en een broodje. Het bruggetje dat hier vroeger in het pad lag kreeg de bijnaam ‘It Skiliche Pypke’ (Het Schele bruggetje) We hadden gehoopt op een picknickbankje, maar het is zo als zo vaak; als je wilt rusten zijn de bankjes op. Foekje haar regenponcho wordt uitgespreid en dient als zitplaats voor Hein en de dames. Hotze en Jan nemen plaats op de balk die de singel voor gemotoriseerd verkeer moet behoeden. Het waait behoorlijk hard, maar een boom houdt ons wat in de luwte. De zon zorgt, als altijd, voor een behaaglijke warmte.
Koffiedrinken op de poncho
"Gean do ris út myn kofje"
Hendrik Mients
Over ‘ It Skiliche Pypke’ zijn verschillende sages bekend. Een van de meest bekende is die van “Het spook bij het Skilige Pypke’. Het verhaal speelt bij een brug in de weg Veenwouden - Zwaagwesteinde. Bij deze brug vond eens een belangrijke heer de dood en sindsdien spookt het op die plek. Een arbeider wordt midden op de brug gegrepen en in de sloot gesmeten. Daarop vragen de Veenwoudsters hun duivelsbanner Hendrik Mients de verschijning bij de Skilige Piip te verjagen.
Mients riep zes collega’s bij elkaar en ’s avonds vertrokken ze op een boerenwagen met twee paarden naar het bruggetje. Hendrik Mients voelde het direct: de geestverschijning was aanwezig. Mient riep: “Hee âlde, spring op’e wein”. De duivelsbanners zagen iemand op de wagen plaatsnemen. Maar toen ze wilden vertrekken kwam de wagen geen meter vooruit, hoe hard de paarden ook trokken. Pas toen de kerkklok van Veenwouden twee uur sloeg, schoot alles in vliegende vaart vooruit. Dwars door sloten en struikgewas heen vloog het hele spul richting de diepe Boompoel bij Roodkerk. De enige die in de gaten had wat stond te gebeuren was Hendrik Mients. Hij liet zich net op tijd van de wagen vallen. De anderen verdwenen voor eeuwig in de poel en met hen was de geest van het Skylige Pypke verbannen.
De Goddeloaze Singel is een lang recht pad
Mooie zomers plaatjes
Een 'stilleven' bij het Goddeloaze Tolhûs
De Goddeloaze Singel is een lang recht pad. Het is prachtig licht weer (maar voor het maken van foto's iets te hard) en de natuur aan weerszijden ervan is erg mooi. Al moet je bij die waardering de bulten modder en zand en het gloednieuwe viaduct van de Centrale As in de verte, even niet mee laten tellen in je oordeel. De sloot die parallel aan het pad loopt heeft mooi helder water en een veelzijdige vegetatie. Al met al een fotogeniek geheel dus. Het duurt daarom even eer we bij het ‘Goddeloaze Tolhus’ aankomen en de brug over de Valomster vaart oversteken.  Vanaf daar stikt het van de leuke bankje. Maar tja, daar hoeven we nu geen gebruik meer van te maken.
Schapen die de schaduw zoeken; net ten zuiden van Broeksterwoude
Buurvrouw Tineke op het Vermaningspad
Een restantje mini kokosmakronen
Via de bebouwing van Broeksterwoude komen we bij het Vermaningspad. Uitbundige bramenstruiken verleiden de snoepende wandelaar om hier en daar halt te houden en de smakelijke vruchten te plukken. We hebben de gang er vandaag niet echt goed in.  Vlak voor Damwoude zien we een picknickbank staan met ‘onze naam erop’. We drinken er onze thee en nemen nog wat van de mini-kokosmakronen die Foekje gisteren eigenhandig heeft gebakken. Er zit zelfs echte ouwel onderop. Aan weerszijden van de bank groeit hoog mais. Het is er windstil en de zon, die op dat moment weer uitbundig schijnt, zorgt ervoor dat er hier en daar voorzichtig een kledingstuk wordt uitgetrokken.
De oude cichoreidrogerij doet dienst als bezoekerscentrum
Naast de ingang van het bezoekerscentrum staat deze leuke kruiwagen
Een 'wâldhûske. Honderd jaar geleden was men blij dat men in zo'n huisje mocht wonen
Museum De Sûkerij
Door Damwoude heen komen we op de Trekweg. De brede sloot aan de rechterkant van de weg is er de oorzaak van dat de weg deze naam heeft. Vroeger werden schepen door deze opvaart getrokken. Voor varen onder zeil was geen ruimte.
Net buiten het dorp bevindt zich het museum ‘De Sûkerij’. Het leven en wonen in de Noardlike Fryske Wâlden rond het jaar 1900 staat in dit cultuurhistorisch centrum centraal. Een oude cichoreidrogerij fungeert op het terrein als bezoekerscentrum en daaromheen is een aantal oude wâldhúskes opnieuw opgebouwd.  De wâldhúskes zijn in deze streek karakteristieke historische woonvormen die bijna geheel zijn verdwenen. Ze vinden hun oorsprong in de plaggenhut en de latere spitkeet. Cichorei behoort tot een plantengeslacht waartoe ook witlof en andijvie behoren. In vroeger tijden werd de geroosterde wortel voor een koffieachtige drank gebruikt. De grond in dit deel van Fryslân was voor de teelt van cichorei zeer geschikt.
Hoewel het initiatief voor dit museum ons aanspreekt valt de invulling een beetje tegen. Na een kort bezoekje besluiten we verder te wandelen. ‘De tiid hâldt gjin skoft’ en naar Dokkum is het nog een paar kilometer.
De laatste hindernis voor Dokkum is genomen. Nu alleen nog even oppassen voor de fietsers
Tring ring
Na een lange rechte weg lopen we dan eindelijk Dokkum binnen. Dit deel van het parcours wordt gevormd door een breed fietspad waarop we zo nu en dan ruimte moeten maken. Hotze heeft op het wandelteam enkele tientallen meters voorsprong genomen. Op datzelfde moment komen twee, wat oudere, fietsers vanuit een zijpaadje het fietspad op. De vrouw probeert Hotze via een paar krachtige halen aan haar fietsbel, te waarschuwen dat ze eraan komt. Dit schouwspel speelt zich tussen het peloton en de eenzame koploper af. Tineke springt verschrikt in de berm. Zij meent dat er vanachter wordt gebeld. En weer is er hilariteit alom.

De auto staat nog op de plek waar we hem vanochtend achter hebben gelaten. Snel stappen we in en zetten koers richting Jistrum. Onderweg pikken we de zak met bramen op die we vanochtend in het hoge riet hebben achtergelaten.
In Jistrum wordt de bagage omgepakt en rijden de buren van 7 terug naar Grou. Jan en Foekje gaan naar Buitenpost, zij willen vanavond meedoen aan de korfbaltraining.


zaterdag 22 augustus 2015

Rottevalle - Jistrum (18 kilometer)

Het is eindelijk weer zover; we mogen weer. Aanvankelijk lag het in de planning dat we afgelopen zondag zouden wandelen, maar toen gooide het regenachtige weer roet in het eten. Al vroeg in de ochtend werd er flink heen en weer ge-appt of we het er wel of niet op moesten wagen. Na de buienradar van haver tot gort te hebben bekeken viel het besluit om niet te gaan wandelen. De buren van nummer 7 nodigden ons uit om langs te komen. Ondanks het feit dat we niet zouden lopen, werd het toch nog even ‘recht gezellig’ en bakte Tineke heerlijke wafels die gretig aftrek vonden. Beide partijen scheidden pas om half twaalf.

Maar vandaag “giet it oan”. Piet Paulusma verhaalt op de radio van veel zon en een middagtemperatuur van rond de 28 graden. Dat is weer eens wat anders dan 16 graden en 8 millimeter water in de regenmeter. Het enige dat onze wandelvreugde vandaag kan dwarsbomen zijn de vele deelnemers aan het Wâldpyk Bramenfestijn ‘Brommels!’.

Brommels
In de Noardlike Fryske Wâlden hebben 24 boeren hun land voor het bramenplukken open gesteld. De weilanden zijn herkenbaar aan een “brommels-vlag”. Daar mag men plukken. De aangrenzende weilanden, waar het hek van open staat, mogen ook worden betreden. In het heuse programmaboekje, dat ter ere van ‘Brommels!’ is uitgegeven wordt uiteengezet wat je wel en wat je niet mag doen.  
Op verscheidene plaatsen worden aan het bramenplukken gelieerde activiteiten georganiseerd. De activiteiten vinden in de hele Noardlike Fryske Wâlden plaats, zo ook in Harkema. Bij het themapark “De Spitkeet”, is het een drukte van belang.

We parkeren de startauto op precies dezelfde plek waar de vorige keer de finishauto stond. Het houten gemeenschapsgebouwtje, dat er een paar maand geleden nog stond, is inmiddels afgebroken. Een kale zandvlakte markeert de afmetingen van het gebouw. Het terrein is afgezet met een hoog hek waarachter een deel van de oude fietsklemmen onbereikbaar voor fietsen is geworden. Een jonge poes etaleert zijn/haar jaagkunsten, maar de vliegen, die als prooi moeten dienen, ontkomen aan de soms rare ‘meneuvels‘ van de jonge predator.  
Het fietsenrek van het afgebroken gebouw staat achter een hoog hek. Hoe krijg je je fiets daar?
Hey Gringo
Om Foekje en Jan de ogen uit te steken drinken de buren van nummer 7 hun koffie vandaag uit mokjes met daarop een Noors vlaggetje. Op Foekje haar vraag waar ze die mokjes hebben gekocht antwoordt Tineke: “In Noorwegen…” Niet meteen een antwoord waar Foekje mee uit de voeten kan. De vraag was meer bedoeld om erachter te komen uit welke winkel ze afkomstig waren. Dat van Noorwegen was al wel bekend. Als Tineke in de gaten krijgt dat haar antwoord de strekking van de vraag overschrijdt, begint ze te lachen met als gevolg dat de rest van het gezelschap het met het koffiedrinken even rustig aan moet doen. Maar eerlijk is eerlijk; het zijn leuke mokjes. Na de koffie vertrekken we rond kwart voor elf van het parkeerterreintje. Hotze draagt vandaag zijn nieuwe hoed. Een mooie hoed die Jan Hotze meteen de bijnaam “Gringo”doet geven.

Beter een halve zool dan een hele gek
We zijn laat vandaag. Toen we vanochtend nog in Grou reden luidde bij de buren van nummer 9 de bel van de telefoon in de auto; het was Hein die melding maakte van het feit dat Tineke de zooltjes van haar wandelschoenen was vergeten en dat zij even rechtsomkeert maakten. Tja, en het is net als bij de NS: als je eenmaal op schema achterligt komt dat de hele dag niet meer goed.

In het dorp slaan we rechtsaf de Mûntsegroppe in. De Mûntsegroppe (Monnikengreppel) is een van de meest bekende zandwegen in de gemeente Achtkarspelen. Het was een pad dat tussen twee kloosters over de heide liep. Er wordt verondersteld dat het pad de verbinding was vanaf het kloosters Olijfberg in Veenklooster naar het klooster in Smalle Ee. Het pad komt in 1540 al op de kaarten voor, maar zeker is dat er rond 1720 een pad is aangelegd. Om te voorkomen dat koeien en schapen van de weg afraakten en van de akkergewassen gingen eten, heeft de weg aan beide zijden begroeide houtwallen.

Emmers vol
Buurvrouw Tineke heeft kleine emmertjes meegenomen voor het geval we misschien onderweg enkele verdwaalde bramen aan zouden treffen die wellicht consumabel en vermoedelijk voor transport naar huis geschikt zijn. Je weet het maar nooit. Het duurt daarom niet lang voordat de eerste zwarte vruchten uit hun natuurlijke omgeving worden gerukt en in het meegebrachte vaatje worden neergevlijd. Gooien mag niet; de bramen zouden beurs kunnen worden wat hen voor het toebereiden van jam ongeschikt zou maken.

Stokkenparade
Hein en Jan die, voorop lopend, snel enige voorsprong op de rest weten te nemen spreken naar elkaar hun vermoeden uit dat het wel eens een hele lange wandeldag zou kunnen worden. Als zij zich omdraaien zien ze in de verte de ‘stokkenbrigade’ (een door Hein bedachte term voor wandelaars met wandelstokken) langzaam naderen.
De 'stokkenparade' met geheel rechts (voor de kijkers links) Hotze met zijn nieuwe Stetson: "Hey Gringo"
Halverwege de Mûntsegroppe is er behoefte aan een sanitaire pauze. Foekje en Hein nemen de gelegenheid te baat om plaats te nemen op een bankje langs de weg. Meer dan een korte pauze wordt het niet omdat vanwege het ontbreken van privacy langs de weg de sanitaire invulling geen uitvoering kan krijgen.
"Ach, we moeten wachten, dus waarom niet even zitten?
Overal langs de weg plukken we bramen. Hotze beperkt zich tot het vinden en aanwijzen van de bramenstruiken; het plukken laat hij genoeglijk aan de anderen over. De emmertjes vullen snel zodat andere attributen moeten worden aangewend om de hoeveelheid te bergen. Ook waterflessen die leeg zijn gedronken worden vakkundig met bramen gevuld.

Als we het themapark “De Spitkeet” naderen wordt het drukker. Er dwalen steeds meer mensen langs de doornige bramenstruiken. Want het moet gezegd: er zijn geen rozen zonder doornen, maar hetzelfde geldt voor bramen. Het bloed loopt Jan al langs zijn benen omdat hij een korte ontmoeting met een onwillige struik heeft gehad.

De derde helft
Een van de activiteiten rond het ‘Brommels!-gebeuren’ is een wandeling. We komen veel wandelaars tegen die hieraan deelnemen. Veelal zijn dit vrouwen van het tegenovergestelde geslacht. Hotze en Jan weten wel hoe het komt dat het alleen de vrouwen zijn die wandelen; de mannen zijn vanzelfsprekend naar het voetballen en genieten in de warme zon van de prima derde helft. Het idee wordt geopperd om lid van GAVC te worden; de lijnen krijten en dan gooi je je in de derde helft.

Langs een klein sintelpaadje staan 4 eenpersoons bankjes, gemaakt van roestvast staal. Op deze bankjes staan de woorden: “Foar”, “Duvel”, “Net”, “Bang”. Eigenlijk staat er: “Foar de duvel net bang”, maar dat zou een extra bankje vragen en daarvoor had men, voor zo’n kunstwerk, niet voldoende geld beschikbaar. We nemen er even tijd om een slok te drinken. De temperatuur is inmiddels al lekker opgelopen. Overtollige kledingstukken worden uitgetrokken en in de rugtas opgeborgen. We zijn blij als een flauw windje zo nu en dan wat koele lucht aanvoert.
Nee Tineke, groter ben je niet. De voetjes moeten even van de vloer
"Foar de duvel net bang"
Noardlike Fryske Wâlden
We wandelen door het hart van de Noardlike Fryske Wâlden; een uitloper van het Drents plateau. Op de hoger gelegen zandgronden waar geen sloten zijn wordt het landschap gedomineerd door houtwallen. De aarden wallen werden na de ontvening in de Middeleeuwen als veekering aangelegd. Ze zijn begroeid met bomen en vanwege hun rol als natuurlijk prikkeldraad, vaak met doornige struiken aangeplant. Men hield het vee ermee op het land en het wild erbuiten. Het landschap heeft een kleinschalig karakter. Nergens anders in Europa is zo’n buitengewoon mooi coulissenlandschap te vinden. Met de opkomst van het (echte) prikkeldraad verloren de singels en ‘dykswâlen’ hun oorspronkelijke functie. Mede door schaalvergroting in de landbouw dreigde het kleinschalige coulissenlandschap zelfs te verdwijnen. Gelukkig zag men de grote waarde ervan op tijd in. Het vrijwel intact gebleven gebied is uitgeroepen tot Nationaal Landschap.
Het landschap in de Noardlike Fryske Wâlden
Deze streek zo typerende houtwallen
Aan het einde van alweer een zandpad eten we op een picknickbankje ons brood en drinken er koffie. De bank en tafel zijn gemaakt van beton dat, ondanks dat het al zo’n 25 graden is, nog steeds fris aan de bips is. Als we even later opstaan om verder te gaan constateren we allen dat we een koude kont hebben gekregen.

Appel-mint-citroen-jam
Aan de Seadwei wordt ons bij een boerderij vlierbessensap aangeboden. Er staat een bankje langs de weg waarop een thermoskan met koud drinken staat. Je hoeft zelf niet eens je eigen mokje te pakken, die staan erbij. Ook wordt er jam in verschillende smaken verkocht. Foekje koopt er een klein potje appel-mint-citroen-jam. Het leuke burgerinitiatief wordt door ons zeer gewaardeerd. Vorig jaar, tijdens onze Pieterpad-wandeling, hebben we dit vaker gezien. Zo valt het ons tijdens deze wandeling op dat er langs de weg vaak zelfgemaakte honing en jam wordt verkocht. Ach, we zijn in de Fryske Wâlden; iedereen heeft in zijn tuin wel iets te koop staan.
Zoiets is toch een leuk en lekker 'burgerinitiatief'
Je ziet Hotze denken: "Dat met die bessen, is dat niet allemaal wat TE gezond?"
Vlak voor Eastermar wordt de automobilist middels een naambord wegwijs gemaakt van de vestigingsplek van de plaatselijke bedrijvigheid. De firma Brouwer en Brouwer is hier natuurlijk ook vertegenwoordigd.  We waren onderweg ook al over het ‘Brouwerspaad’ gewandeld. Onderweg veel ‘Brouwers’ dus. Sterker nog; de wandelgroep is van ‘Brouwers’ zwaar vertegenwoordigd.
"Brouwer" is een veel voorkomende naam in de Fryske Wâlden
Roel Parke, Jelle Pypke en Minse Griper
In Eastermar is het een drukte van belang. Op het plein in het centrum van het kleine dorp lijkt het wel of we in de Sahara beland zijn. De hele oppervlakte is bedekt met een dikke laag zand waarop beachvolleybal wordt gespeeld. Wij nemen plaats aan hele grote tafel dat de vorm heeft van het zwaard van een skûtsje. De tafel is om een boom heen gebouwd en voorzien van krukjes waarop je aan kunt schuiven. Op de krukjes staan namen van plaatselijke beroemdheden uit de boeken van Dam Jaarsma, zoals ‘Roel Parke’, Jelle Pypke’ en ‘Minse Griper’. Deze laatste kon, volgens de overlevering, mensen stokstil laten staan.
Het geheel is een paar dagen geleden pas in gebruik genomen, waarvan een artikel in de Leeuwarder Courant heeft gestaan.
Zo..... en dan nu eerst een ijsje
Als Tineke kinderen met een ijsje ziet lopen roept ze dat ze ook zin in ijs heeft. Voordat we het drukke plein verlaten wandelen we eerst naar het cafetaria aan de overzijde en kopen elk een lekker softijsje. Met deze snel smeltende lekkernij wandelen we het dorp uit. Na een paar honderd meter lopen we op de Achterwei, alweer een zandpad.

De beide dames kunnen het maar niet laten om de bramenstruiken van hun lekkere vruchten te ontdoen. We besluiten dat de bramen voor de rest van de wandeling met rust zullen worden gelaten. De snelheid is er helemaal uit en in dit tempo wordt het vanavond wel zeven uur voordat we bij de auto zijn. Dus kappen ermee…
Dat het plukken van bramen niet geheel zonder risico is getuige deze foto
De laatste bramen worden geplukt. Hierna is het Schluß
Burgumermeercentrale
Kort doen we het uitzichtpunt over het Burgumermeer aan. Vanaf een verhoging zien we het ondiepe meer liggen met de daarachter gebouwde elektriciteitscentrale. De twee grote vierkante gebouwen met twee pijpen is een dissonant in het lommerrijke landschap. De bouw van de centrale heeft indertijd voor nogal wat rumoer onder de bevolking gezorgd. Men wilde niet een dergelijk groot gebouw aan het meer en bovendien voorzagen de tegenstanders problemen met de uitlaat van warm koelwater. Onder aanvoering van troubadour Doede Veenman hebben actiecomités er alles aan gedaan om de bouw te verhinderen, maar men kon niet voorkomen dat de centrale in 1975 klaar was en een jaar later in gebruik werd genomen.
De natuur in de polders rondom het Burgumermeer is uitbundig 
Een panorama van de de polder met linksachter op de foto de Burgumermeercentrale
De aardgas gestookte elektriciteitscentrale fungeert tegenwoordig als ‘piek-centrale’ die ingeschakeld wordt als er piekvraag naar elektriciteit is. Het maximale vermogen van de turbines is 664 Megawatt. Er zijn plannen om op dezelfde plek een nieuwe centrale te bouwen. Bovendien zouden er windmolens moeten verrijzen van meer dan 60 meter hoog. Doede Veenman heeft al aangegeven in dat geval zijn Don Quichot-pak van zolder te halen.

Na ongeveer 2 kilometer wandelen we langs de opslagterreinen van de betonfabriek DATO. De grote terreinen zijn voor het grootste gedeelte leeg. Vroeger was dat wel anders en kon je door de grote stapels betonvloeren en balken de gebouwen niet zien staan. We hebben nu een stukje wind mee, waardoor er bijna geen afkoeling plaatsvindt. Het is heet boven het zwarte asfalt.

Een 1500 ton zware vlinder
In Skûlenboarch wandelen we over de draaibrug die op een doordeweekse dag meer open dan dicht staat. Het café ‘Lâns it Wetter’ is vakantie-gesloten; dus dat wordt eigen thee. Iets verderop langs het kanaal is een leuk plekje waar we, een beetje op de wind, thee kunnen drinken; een grote bolder fungeert als bankje. Er passeert een aantal boten waarvoor de brug open wordt gedraaid. Waar wij zitten meert het vrachtschip “Papillon” aan en met een kraan wordt een auto vanaf het achterdek op de wal neergezet. Daarna vaart de vlinder naar de andere kant van het kanaal. Hij zet ons hierbij in een blauwe uitlaatwalm. Kom, het wordt tijd om verder te gaan.
Iets verderop kun je met een kraan auto's te water laten
Een grote bolder doet dienst als picknickbankje. Nadeel? Je krijgt er wel een smerige broek van
Ooit zoiets gezien? Een kano met ingebouwde dieselmotor
Een kraan op het achterdek tilt de auto van het schip naar de wal. Let op! Er niet tussen!
Het is nog maar 2 kilometer tot aan Jistrum. Het is nog steeds warm. We zoeken de schaduw van de bomen op, waardoor we dan weer aan de linker- en dan weer aan de rechter kant van de weg lopen. Het is net voor vijven als we bij de finishauto aankomen. Gelukkig staat de zwarte Focus in de schaduw van een omvangrijke boom.
Gelukkig staat de finishauto niet in de volle zon. Dat hebben wij vandaag al genoeg gestaan
Jan en Foekje worden door buurvrouw Tineke uitgenodigd om op het platje van de buren van nummer 7 nog een Trippel te komen drinken. Alhoewel ze de hele dag al getrippeld hebben, trippelen ze nog naar de tuin van de buren. De Tripel Karmeliet smaakt er voortreffelijk.
Het was vandaag een warme maar desalniettemin prima wandeldag.