Dokkum is lastig aan te rijden; zeker op een vrijdag.
Gelukkig is de grootste drukte rond de stad voorbij, maar het blijft wel een
stad.
Centrale As
In Dokkum parkeren we de zwarte Ford op de plek waar vandaag
de finish is gelegd. Samen rijden we in de andere auto naar Jistrum. Ook
Jistrum is wat moeilijk te bereiken. In verband met de aanleg van de Centrale
As, moeten we hier en daar wat extra kilometers maken, maar uiteindelijk komen
we dan bij de start aan.
Waren het vorige week de zooltjes die vergeten waren,
vandaag hebben de Brouwers hun wonderschone IJslandmokjes in Grou
achtergelaten. Niet bewust. “Ik moat ek oaral om tinke”, zegt Tineke met een
enigszins verongelijkte / beschuldigende ondertoon. De beide Brouwers van het mannelijke
geslacht knikken instemmend. Gelukkig kunnen de afsluitdoppen van de thermo's als koppen dienst doen.
We mogen dan de mokjes zijn vergeten, maar de koffie smaakt voortreffelijk |
Terwijl we ons achter de auto tegoed doen aan de lekkere
koffie van buurvrouw lopen er 2 wandelaarsters voorbij. Zouden die ook het Friese
Woudenpad lopen? Aan het boekje te zien, dat één van de dames in haar handen
houdt, is dat inderdaad het geval. Langzaam komen de mevrouwen voorbij. O, die
halen we vandaag wel weer in.
Blaffende honden
bijten niet
Op het erf van een schapenboerderij, waarbij wij vlakbij de
auto hebben geparkeerd, staan twee honden op het erf te blaffen. Ze schijnen er
zin in te hebben want ze blaffen aan één stuk door. Pas als Hotze eens flink in
zijn handen klapt, stopt het onophoudelijke geblaf en lopen beide beesten naar
de boerderij terug.
"Wêr is mem?" "Wat tinkst, yn'e toarnbeien fansels" |
Bij de auto vandaan lopen we meteen op een zandpad. Rechts
van de weg is een kampje land waarop een aantal grappige Alpaca’s lopen. Het
blijven schattige dieren. We groeten de vrolijk aandoende dieren en zetten af.
Bramen, bramen en
bramen
Nou ja, van afzetten is misschien niet zoveel sprake. Al
meteen worden bramenstruiken ontdekt waaraan veel grote bramen zitten. Hier moet
worden geplukt. Tineke heeft een yoghurt-emmertje mee, maar dat is in no-time
vol. Dan maar in een plastic zak. Er komt een grote paarse plastic draagtas
voor het licht. Net zo eentje als van de JUMBO maar dan, zoals gezegd, in een
andere kleur. De bramen zijn groot en zoet en al snel licht er een flinke bodem
bramen in de tas.
Ook langs de verharde weg groeien bramenstruiken waar
behoorlijk veel vruchten aan zitten. En dat terwijl de meeste bramen nog rijp
moeten worden.
Mooie vergezichten. Links in de verte de elektriciteitscentrale aan het Burgumermeer |
Witte geiten; witter dan deze vind je niet |
We verlaten het klinkerweggetje weer en komen op een
wandelpad dat parallel aan de weg Leeuwarden - Buitenpost loopt. Dit is een
paadje dat zelfs Jan, in deze streken
opgegroeid, niet kent. Hoewel het de intentie is om door te lopen kunnen we niet
voorkomen dat we als het ware naar de bramenstruiken worden toegetrokken om de
uitnodigend hangende bramen in de tas te doen. Er is een kracht die ons bij
elke rijpe braam van het (rechte) pad doet afdwalen.
Hein: "Ik wilde altijd als eens langs het water op een bankje zitten" |
Een tas in het riet
We besluiten, net als de vorige keer, om het bramenplukken
te stoppen en ons op het parcours van vandaag te concentreren. Maar wat doen we
met die tas met bramen? Het is ondoenlijk om die twee kilo er als extra bagage
bij te hebben. Bovendien zouden de bramen in elkaar worden gedrukt en dan
hoeven ze niet meer gekookt te worden om er jam van te maken. Dan is het
onderweg al een gelei geworden. Het besluit wordt subiet genomen: bij de brug
van Zwartkruis legt Jan de tas in het hoge riet; die halen we op de terugweg
wel weer op.
Een dapper wandelduo.... |
Doordat er onderweg bramen worden geplukt moet je wel eens op een ander wachten |
Als we de brug van Zwartkruis overgaan en op de ventweg lopen
langs de N355 oftewel “Rykswei” merken we hoe druk het op de weg is. Daar heb
je op de zandpaden en binnendoor weggetjes geen last van. Gelukkig kunnen we de
ventweg na een paar honderd meter alweer verlaten. We steken de drukke weg over
en lopen de Oostersingel in; weg van de drukte en het rumoer. Ook langs de
Oostersingel staan lekkere bramen, hoewel ze eerder vandaag lekkerder waren.
Wat we nu plukken is voor directe consumptie met donkerrode lippen en tongen
als gevolg.
Langs de drukke N355 |
Dwarsboom
Foekje en Hein lopen honderd meter voorop. Bij een
omgewaaide boom blijven ze staan. De boom verspert het pad maar niet dusdanig
dat er geen auto langs kan. Bandensporen tonen dat aan. Op het moment dat
Tineke, Hotze en Jan bij de boom aankomen lopen Hein en Foekje weer door. De
beide oudsten van het wandelgezelschap proberen de boom aan de kant te duwen,
maar dat lukt niet. De herinneringen gaan terug naar de wandeltocht van vorig
jaar toen we in de buurt van Roermond ook een boom van de weg hebben proberen
te duwen. Aanvankelijk leek dat geslaagd, maar toen we 50 meter verder waren
hoorden we een knal en lag de boom op precies dezelfde plaats als waar hij voor
onze bemoeienis lag.
Vanaf de Oostersingel is het uitzicht prachtig. De lucht komt bijzonder dreigend over |
Vlak voordat we de spoorweg (Leeuwarden-Groningen v.v.) oversteken
zien we de wandelaars van vanochtend in de berm zitten. Er is een manspersoon
bij hen aangesloten en gedrieën genieten ze in een heerlijk zonnetje. We
groeten ze en er wordt wat heen en weer gemompeld. Wij lopen door. Er is een
vijver met zwarte zwanen die onze aandacht opeist. De sierlijke vogels toeteren
dat het een lust is en zwaaien dermate met de lange nekken in de rondte dat de
koppen er wel af kunnen vliegen.
Zwarte zwanen toeteren als de beste |
Goddeloaze Singel
Over het spoor komen we op de “Goddeloaze Singel”. De
benaming ‘goddeloos’ wordt voor het eerst vermeld in de 19e eeuw en
is ontleend aan het ‘goddeloze tolhuis’, dat ten noorden van de singel ligt. De
singel maakt deel uit van het eeuwenoude kloosterpad uit 1453. In de
middeleeuwen werd dit pad door monniken als handelsroute gebruikt.
Over de Goddeloaze Singel zijn heel wat spookverhalen
verteld. Zeker is dat het vroeger een onveilig pad was waar je grote kans liep
om te worden overvallen. De schrijver Theun de Vries heeft hierover geschreven
in zijn boek ‘de vertellingen van Wilt Tjaarda’
Een eenzame wandelaar |
Bij het bruggetje over het pad nemen we even tijd voor een
kop koffie en een broodje. Het bruggetje dat hier vroeger in het pad lag kreeg
de bijnaam ‘It Skiliche Pypke’ (Het Schele bruggetje) We hadden gehoopt op een
picknickbankje, maar het is zo als zo vaak; als je wilt rusten zijn de bankjes
op. Foekje haar regenponcho wordt uitgespreid en dient als zitplaats voor Hein
en de dames. Hotze en Jan nemen plaats op de balk die de singel voor
gemotoriseerd verkeer moet behoeden. Het waait behoorlijk hard, maar een boom
houdt ons wat in de luwte. De zon zorgt, als altijd, voor een behaaglijke
warmte.
Koffiedrinken op de poncho |
"Gean do ris út myn kofje" |
Hendrik Mients
Over ‘ It Skiliche Pypke’ zijn verschillende sages bekend.
Een van de meest bekende is die van “Het spook bij het Skilige Pypke’. Het
verhaal speelt bij een brug in de weg Veenwouden - Zwaagwesteinde. Bij deze
brug vond eens een belangrijke heer de dood en sindsdien spookt het op die
plek. Een arbeider wordt midden op de brug gegrepen en in de sloot gesmeten.
Daarop vragen de Veenwoudsters hun duivelsbanner Hendrik Mients de verschijning
bij de Skilige Piip te verjagen.
Mients riep zes collega’s bij elkaar en ’s avonds vertrokken
ze op een boerenwagen met twee paarden naar het bruggetje. Hendrik Mients
voelde het direct: de geestverschijning was aanwezig. Mient riep: “Hee âlde,
spring op’e wein”. De duivelsbanners zagen iemand op de wagen plaatsnemen. Maar
toen ze wilden vertrekken kwam de wagen geen meter vooruit, hoe hard de paarden
ook trokken. Pas toen de kerkklok van Veenwouden twee uur sloeg, schoot alles
in vliegende vaart vooruit. Dwars door sloten en struikgewas heen vloog het
hele spul richting de diepe Boompoel bij Roodkerk. De enige die in de gaten had
wat stond te gebeuren was Hendrik Mients. Hij liet zich net op tijd van de
wagen vallen. De anderen verdwenen voor eeuwig in de poel en met hen was de
geest van het Skylige Pypke verbannen.
De Goddeloaze Singel is een lang recht pad |
Mooie zomers plaatjes |
Een 'stilleven' bij het Goddeloaze Tolhûs |
De Goddeloaze Singel is een lang recht pad. Het is prachtig
licht weer (maar voor het maken van foto's iets te hard) en de natuur aan weerszijden ervan is erg mooi. Al moet je bij die
waardering de bulten modder en zand en het gloednieuwe viaduct van de Centrale
As in de verte, even niet mee laten tellen in je oordeel. De sloot die parallel
aan het pad loopt heeft mooi helder water en een veelzijdige vegetatie. Al met
al een fotogeniek geheel dus. Het duurt daarom even eer we bij het ‘Goddeloaze
Tolhus’ aankomen en de brug over de Valomster vaart oversteken. Vanaf daar stikt het van de leuke bankje.
Maar tja, daar hoeven we nu geen gebruik meer van te maken.
Schapen die de schaduw zoeken; net ten zuiden van Broeksterwoude |
Buurvrouw Tineke op het Vermaningspad |
Een restantje mini
kokosmakronen
Via de bebouwing van Broeksterwoude komen we bij het
Vermaningspad. Uitbundige bramenstruiken verleiden de snoepende wandelaar om hier
en daar halt te houden en de smakelijke vruchten te plukken. We hebben de gang
er vandaag niet echt goed in. Vlak voor
Damwoude zien we een picknickbank staan met ‘onze naam erop’. We drinken er
onze thee en nemen nog wat van de mini-kokosmakronen die Foekje gisteren
eigenhandig heeft gebakken. Er zit zelfs echte ouwel onderop. Aan weerszijden
van de bank groeit hoog mais. Het is er windstil en de zon, die op dat moment
weer uitbundig schijnt, zorgt ervoor dat er hier en daar voorzichtig een
kledingstuk wordt uitgetrokken.
De oude cichoreidrogerij doet dienst als bezoekerscentrum |
Naast de ingang van het bezoekerscentrum staat deze leuke kruiwagen |
Een 'wâldhûske. Honderd jaar geleden was men blij dat men in zo'n huisje mocht wonen |
Museum De Sûkerij
Door Damwoude heen komen we op de Trekweg. De brede sloot
aan de rechterkant van de weg is er de oorzaak van dat de weg deze naam heeft.
Vroeger werden schepen door deze opvaart getrokken. Voor varen onder zeil was
geen ruimte.
Net buiten het dorp bevindt zich het museum ‘De Sûkerij’. Het leven en wonen in de Noardlike Fryske Wâlden rond het jaar 1900 staat in dit cultuurhistorisch centrum centraal. Een oude cichoreidrogerij fungeert op het terrein als bezoekerscentrum en daaromheen is een aantal oude wâldhúskes opnieuw opgebouwd. De wâldhúskes zijn in deze streek karakteristieke historische woonvormen die bijna geheel zijn verdwenen. Ze vinden hun oorsprong in de plaggenhut en de latere spitkeet. Cichorei behoort tot een plantengeslacht waartoe ook witlof en andijvie behoren. In vroeger tijden werd de geroosterde wortel voor een koffieachtige drank gebruikt. De grond in dit deel van Fryslân was voor de teelt van cichorei zeer geschikt.
Net buiten het dorp bevindt zich het museum ‘De Sûkerij’. Het leven en wonen in de Noardlike Fryske Wâlden rond het jaar 1900 staat in dit cultuurhistorisch centrum centraal. Een oude cichoreidrogerij fungeert op het terrein als bezoekerscentrum en daaromheen is een aantal oude wâldhúskes opnieuw opgebouwd. De wâldhúskes zijn in deze streek karakteristieke historische woonvormen die bijna geheel zijn verdwenen. Ze vinden hun oorsprong in de plaggenhut en de latere spitkeet. Cichorei behoort tot een plantengeslacht waartoe ook witlof en andijvie behoren. In vroeger tijden werd de geroosterde wortel voor een koffieachtige drank gebruikt. De grond in dit deel van Fryslân was voor de teelt van cichorei zeer geschikt.
Hoewel het initiatief voor dit museum ons aanspreekt valt de
invulling een beetje tegen. Na een kort bezoekje besluiten we verder te
wandelen. ‘De tiid hâldt gjin skoft’ en naar Dokkum is het nog een paar
kilometer.
De laatste hindernis voor Dokkum is genomen. Nu alleen nog even oppassen voor de fietsers |
Tring ring
Na een lange rechte weg lopen we dan eindelijk Dokkum
binnen. Dit deel van het parcours wordt gevormd door een breed fietspad waarop
we zo nu en dan ruimte moeten maken. Hotze heeft op het wandelteam enkele
tientallen meters voorsprong genomen. Op datzelfde moment komen twee, wat
oudere, fietsers vanuit een zijpaadje het fietspad op. De vrouw probeert Hotze
via een paar krachtige halen aan haar fietsbel, te waarschuwen dat ze eraan
komt. Dit schouwspel speelt zich tussen het peloton en de eenzame koploper af.
Tineke springt verschrikt in de berm. Zij meent dat er vanachter wordt gebeld.
En weer is er hilariteit alom.
De auto staat nog op de plek waar we hem vanochtend achter
hebben gelaten. Snel stappen we in en zetten koers richting Jistrum. Onderweg
pikken we de zak met bramen op die we vanochtend in het hoge riet hebben
achtergelaten.
In Jistrum wordt de bagage omgepakt en rijden de buren van 7
terug naar Grou. Jan en Foekje gaan naar Buitenpost, zij willen vanavond
meedoen aan de korfbaltraining.